Subquota

Waarover gaat dit?

Zo’n technische termen als ‘subquota’ en ‘contingent’, wat betekenen die? Wel, in de Nederlandstalige geneeskundeopleidingen in Vlaanderen en Brussel wordt de uitstroombeperking (aantal basisartsen dat mag afstuderen, en in welke vervolgopleiding) bepaald door zowel de federale als de Vlaamse overheid. De federale overheid beslist enkel over het specifieke aantal studenten dat mag afstuderen als basisarts (quotum of contingent) en welke percentage hiervan huisarts of ziekenhuisspecialist worden.

Daarbovenop zal de Vlaamse Overheid vanaf 2025 voor het eerst de instroom in de geneeskundige vervolgopleidingen (specialisaties) beperken. Dat zijn de subquota: bepaalde maximum- en minimumaantallen studenten die kunnen starten aan een specifieke vervolgopleiding. Wat denkt VGSO hierover? De ‘stop’ is theoretisch een noodzakelijke invoering. Het doel hiervan is het beter afstemmen van het medisch aanbod op de medische noden van de Vlaamse Gemeenschap. De exacte verdeelsleutel is echter nog niet helemaal gekend voor specialismen met een quotum lager dan 4 en de concrete communicatie errond vanuit de onderwijsinstellingen blijft mistig.

Met deze infobrief wenst VGSO haar standpunten omtrent het startquotum van 2025 en subquota van 2028 met u te delen. U kan deze hieronder terugvinden. Hier wordt overigens ook een historisch overzicht omtrent het ontstaan van beiden geschetst.

Gepubliceerd op 26/04/2025.

De Vlaamse Regering heeft voor de eerste keer ooit bepaald om het aantal plaatsen in de specialistische vervolgopleidingen voor bepaalde disciplines te beperken. Deze beslissing is genomen op advies van de Vlaamse Planningscommissie. De eerste keer dat de subquota in werken zullen treden, is in 2025.

Bij de volgende vervolgopleidingen is er een maximum studentenaantal per opleiding bepaald:

  • 50 voor geneesheer specialist in anesthesie-reanimatie.
  • 20 voor geneesheerspecialist in de heelkunde.
  • 4 voor geneesheerspecialist in de neurochirurgie.
  • 19 voor geneesheer specialist in de gynaecologie-verloskunde.

De exacte verdeling per universiteit is echter tot op heden nog niet bekend. Op de webinar, op 22/04/2024 zal hieromtrent meer duiding en duidelijkheid gegeven worden.

Meer informatie kan u hieronder en hier vinden.

Loader Loading…
EAD Logo Taking too long?

Reload Reload document
| Open Open in new tab

Loader Loading…
EAD Logo Taking too long?

Reload Reload document
| Open Open in new tab

De subquota van 2026 zijn extensiever in vergelijking met de subquota van 2025. Ook hier heeft de Vlaamse Regering deze maximum- en minimumaantallen gebaseerd op basis van advies van de Vlaamse Planningscommissie.

De subquota van 2026 omvatten ook knelpuntspecialisaties. Dit zijn specialisaties waar er reeds nu of in de toekomst een (verwacht) tekort van arts-specialisten zal zijn. Deze knelpuntspecialisaties krijgen in de subquota van 2026 een ‘minimumaantal’. De maximumaantallen zijn van toepassing op specialisaties waar er reeds een overaanbod van bestaan.

De Vlaamse planningscommissie adviseert om geen subquota te bepalen binnen de vervolgopleiding van inwendige geneeskunde aangezien dit praktisch zeer moeilijk organiseerbaar is.

De subquota van 2026 worden in vier categorieën ingedeeld:

  1. Vervolgopleidingen met een maximumquotum. Hier valt bijvoorbeeld heelkunde onder.
  2. Een groep van vervolgopleidingen waarvoor één overkoepelend maximumquotum wordt geadviseerd. Dit betekent dat van er één maximumquotum geldt dat verdeeld wordt over een aantal disciplines.
  3. Vervolgsopleidingen die een positief en stimulerend beleid vereisen. Hieronder valt bijvoorbeeld huisartsgeneeskunde en kinder- en jeugdpsychiatrie.
  4. Vervolgopleidingen waarvoor er geen subquota geldt.

1. en 2. Maximumquota en overkoepelend maximumquotum

Er geldt een maximumquota voor de volgende vervolgopleidingen:

  • Heelkunde: 20 plaatsen.
  • Gynaecologie-Verloskunde: 19 plaatsen.
  • Anesthesie-reanimatie: 48 plaatsen.
  • Neurochirurgie: 5 plaatsen.
  • Nucleaire geneeskunde: 6 plaatsen.
  • Klinische genetica: 4 plaatsen.
  • Röntgendiagnose: 15 plaatsen.
  • Radiotherapie-oncologie: 4 plaatsen.
  • Oftalmologie: 22 plaatsen.
  • Otorhinolaryngologie: 12 plaatsen.
  • Orthopedische heelkunde: 17 plaatsen.
  • Urologie: 12 plaatsen.
  • Fysische geneeskunde en revalidatie: 11 plaatsen.
  • Pediatrie: 20 plaatsen.
  • Kinder-en jeugdpsychiatrie: 30 plaatsen.
  • Huisartsgeneeskunde: 388 plaatsen.
  • Dermato-venereologie, Acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde, Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde, Stomatologie en neurologie: 79 plaatsen.

Voor deze laatste groep geldt een overkoepelend maximumquotum waarbinnen het volgende voorstel geldt:

  • Dermato-venereologie: 10 plaatsen.
  • Acute en urgentiegeneeskunde: 40 plaatsen.
  • Plastische heelkunde: 6 plaatsen.
  • Stomatologie: 6 plaatsen.
  • Neurologie: 17 plaatsen.

Deze groep van specialisaties behoort dus tot categorie twee: ‘een groep van vervolgopleidingen/beroepstitels waarvoor één overkoepelend maximumquotum wordt geadviseerd’.

3. Vervolgsopleidingen/beroepstitels die een positief en stimulerend beleid vereisen

De Vlaamse Planningscommissie raadt het volgende aan voor huisartsgeneeskunde en kinder- en jeugdpsychiatrie:

  • Huisartsgeneeskunde: 388 plaatsen.
  • kinder- en jeugdpsychiatrie.

Echter is de Vlaamse Planningscommissie van mening dat het wenselijk zou zijn om hier meer kandidaten toe te laten. Wat opvallend is, is dat dit advies van de Vlaamse Planningscommissie niet opgenomen is in de subquota, in tegenstelling tot de andere drie categorieën. Indien er in 2026 meer studenten dan verwacht hun basisopleiding geneeskunde zouden afronden, dan wordt er geadviseerd dat er meer plaatsen in deze vervolgopleidingen vrij komen.

4. Beroepstitel vrijgesteld van contingentering

Geriatrie, medische oncologie en reumatologie vallen conform aan een koninklijk besluit van 12/06/2008 niet onder de subquota.

Verder raadt De Vlaamse Planningscommissie aan om geen subquota op te leggen binnen de disciplines van inwendige geneeskunde aangezien er eerst een truncus communis van drie jaar is, alvorens de arts-specialist-in-opleiding (ASO) zich kandidaat stelt voor een deelspecialisme. De subquota zijn dus praktisch gezien moeilijk te realiseren. Echter raadt de Vlaamse Planningscommissie de decanen aan om voor de volgende specialisaties de volgende maxima na te streven voor inwendige disciplines, volwassenpsychiatrie, pathologische anatomie en klinische biologie:

  • Geriatrie: 15 plaatsen.
  • Volwassenpsychiatrie: 47 plaatsen.
  • Pathologische anatomie: 9 plaatsen.
  • Medische oncologie: 10 plaatsen.
  • Reumatologie: 11 plaatsen.
  • Klinische Biologie: 12 plaatsen.
  • Cardiologie: 15 plaatsen.
  • Pneumologie: 10 plaatsen.
  • Gastro-enterologie: 15 plaatsen.
  • Inwendige geneeskunde (algemeen): 45 plaatsen.

Meer informatie kan u hieronder of hier vinden.

Loader Loading…
EAD Logo Taking too long?

Reload Reload document
| Open Open in new tab

Loader Loading…
EAD Logo Taking too long?

Reload Reload document
| Open Open in new tab

Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024 bevatte een materiële fout, waarvoor correctie van de subquota van 2027.

Zoals u kan zien, is het aantal plaatsen voor een aantal disciplines veranderd met de correctie van de subquota. De redenering hiervan, en de afwegingen die de Vlaamse Planningscommissie en Vlaamse Regering hebben overwogen om tot deze subquota te komen, kan u terugvinden in de onderstaande documenten.

In haar nota geeft de Vlaamse Regering aan dat ze het advies van de Vlaamse Planningscommissie voor de subquota van 2027 niet volledig heeft gevolgd. Er is beslist om extra in te zetten op het inhalen van de tekorten huisartsgeneeskunde en kinder-en jeugdpsychiatrie.

1. Maximumquota

Er geldt een maximumquota voor de volgende vervolgopleidingen:

  • Anesthesie-reanimatie: 57 plaatsen.
  • Klinische biologie: 14 plaatsen.
  • Heelkunde: 20 plaatsen.
  • Neurochirurgie: 5 plaatsen.
  • Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde: 9 plaatsen.
  • Dermato-venereologie: 13 plaatsen.
  • Gynaecologie-verloskunde: 23 plaatsen.
  • Neurologie: 20 plaatsen.
  • Oftalmologie: 22 plaatsen.
  • Orthopedische heelkunde: 19 plaatsen.
  • Otorinolaryngologie: 16 plaatsen.
  • Pediatrie: 30 plaatsen.
  • Fysische geneeskunde en revalidatie: 13 plaatsen.
  • Röntgendiagnose: 22 plaatsen.
  • Radiotherapie-oncologie: 4 plaatsen.
  • Stomatologie: 6 plaatsen.
  • Urologie: 11 plaatsen.
  • Pathologische anatomie: 10 plaatsen.
  • Nucleaire geneeskunde: 5 plaatsen.
  • Klinische genetica: 4 plaatsen.
  • Volwassenpsychiatrie: 47 plaatsen.

Er valt op te merken m.b.t. de vervolgopleiding pediatrie dat de Vlaamse Regering het voorstel tot correctie van 10 bijkomende plaatsen van Planningscommissie t.o.v. de voorziene 20 plaatsen (o.b.v. de Federale Planningscommisie) werd goedgekeurd.

2. Overkoepelend maximumquotum

Binnen deze desbetreffende subdisciplines geldt een maximumquotum, of een totaal maximumquotum voor verschillende subdisciplines. Hieronder vallen:

  • Acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde: 43 plaatsen.
  • Interne geneeskunde: 127 plaatsen.

De eerste kamer beveelt aan om de onderstaande maxima na te streven binnen interne geneeskunde. Dit houdt geen rekening mee met de correctie van 2027.

  • Cardiologie: 15 plaatsen.
  • Gastro-enterologie: 15 plaatsen.
  • Geriatrie: 25 plaatsen.
  • Inwendige geneeskunde: 45 plaatsen.
  • Medische oncologie: 10 plaatsen.
  • Pneumologie: 10 plaatsen.
  • Reumatologie: 11 plaatsen.

3. Vervolgsopleidingen/beroepstitels die een positief en stimulerend beleid vereisen

Op advies van de Vlaamse Planningscommissie, heeft de Vlaamse Regering beslist dat deze onderstaande specialisaties niet tot een maximumquotum behoren, gezien er reeds tekorten zijn. Er is wel een richtquotum.

  • Huisartsgeneeskunde: 400 plaatsen.
  • Kinder-en jeugdpsychiatrie: 30 plaatsen.

4. Beroepstitel vrijgesteld van contingentering

Hieronder valt de nieuwe beroepstitel ‘arts-specialist in de klinische farmacologie en farmaceutische geneeskunde’.

Meer informatie kan u hieronder vinden.

Hieronder kan u een overzicht van de subquota 2028 vinden. Graag verwijzen wij naar de ‘Infobrief over het startquotum 2025 en subquota 2028’ voor onze opmerkingen hieromtrent.

1. Maximumquota

De onderstaande disciplines vallen onder de maximumquota. Voor 9 beroepstitels (zie A.) werd het advies van de federale Planningscommissie gevolgd. Voor 4 beroepstitels (zie B.) zijn de subquota lager dan die van de federale Planningscommissie en voor 7 beroepstitels is deze hoger (zie C.).

De rationale hiervan kan u in de onderstaande documenten terugvinden.

A. Maximumquota waarbij het advies van de federale Planningscommissie gevolgd werden:

  • Dermato-venereologie: 16 plaatsen.
  • Klinische genetica: 4 plaatsen.
  • Nucleaire geneeskunde: 5 plaatsen.
  • Orthopedische heelkunde: 25 plaatsen.
  • Otorhinolaryngologie: 17 plaatsen.
  • Pathologische anatomie: 11 plaatsen.
  • Radiodiagnose: 24 plaatsen.
  • Stomatologie: 7 plaatsen.
  • Urologie: 13 plaatsen.

B. Maximumquota waarvan de subquota lager liggen dan het advies van de federale Planningscommissie.

  • Klinische Biologie: 15 plaatsen.
  • Neurochirurgie: 6 plaatsen.
  • Oftalmologie: 22 plaatsen.
  • Radiotherapie-oncologie: 4 plaatsen.

C. Maximumquota waarvan de subquota hoger liggen dan het advies van de federale Planningscommissie.

  • Anesthesie-reanimatie: 56 plaatsen.
  • Fysische geneeskunde en revalidatie: 17 plaatsen.
  • Gynaecologie-Verloskunde: 25 plaatsen.
  • Neurologie: 20 plaatsen.
  • Pediatrie: 33 plaatsen.
  • Plastische heelkunde: 7 plaatsen.
  • Volwassenpsychiatrie: 50 plaatsen.

2. Overkoepelend maximumquotum

Er zijn drie groepen van beroepstitels waar er per groep één maximumquotum geldt. Hieronder vallen:

  • Acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde: 40 plaatsen.
  • Vasculaire, viscerale, thoracale en cardiale heelkunde: 22 plaatsen.
  • Interne geneeskunde: cardiologie, gastro-enterologie, geriatrie, inwendige geneeskunde, medische oncologie, pneumologie en reumatologie: 160 plaatsen.

Hierbij valt op te merken dat de opleidingen heelkunde en interne geneeskunde worden voorzien tot hervorming.

3. Beroepstitels die een positief en stimulerend beleid vereisen

Voor deze disciplines geldt er geen maximumquotum, maar een richtquotum.

  • Huisartsgeneeskunde: 478 plaatsen.
  • Kinder- en jeugdpsychiatrie: 30 plaatsen

4. Beroepstitel vrijgesteld van contingentering

Hierbij is de nieuwe vervolgopleiding ‘klinische farmacologie en farmaceutische geneeskunde’ toegevoegd.

Enkele opmerkingen

De Kamer vraagt dat er blijvend wordt ingezet op de promotie van geriatrie en huisartsgeneeskunde.

Bovendien wordt er ook gesteld dat er bijkomende investeringen nodig zijn in de geriatrie en dat een hervorming van zowel de financiering van de stagemeesters als van de nomenclatuur essentieel is om geriatrie te herwaarderen.

Meer informatie kan u hieronder terugvinden:

Nota aan de Vlaamse Regering
Besluit Vlaamse Regering: maximumaantal kandidaten 2028
Formeel advies 2024-03 van de Vlaamse Planningscommissie

Infobrief startquotum 2025 & subquota 2028

Deze werd gepubliceerd op 26/04/2025.

Terugblik: hoe dacht VGSO hier historisch over?

Contingentering: the never ending story (2019)

Al jarenlang sleept het dossier over beperking van het aantal afstuderende artsen oftewel de befaamde contingentering aan.  Er zijn al heel wat acties ondernomen om het contingent (het aantal artsen dat een RIZIV-nummer mag krijgen aan het einde van de basisopleiding) te ondersteunen, maar daarnaast zien we ook acties die hier brandhout van proberen te maken. Er is een communautair onevenwicht in dit debat, waarbij in het noorden van het land voornamelijk voorstanders te vinden zijn van een beperking, en in het zuiden van het land eerder een tegenbeweging te zien is. Het is nochtans met goedkeuren van de Waalse regering dat, in 1996, de contingentering gestart is. De noodzaak van een beperking van het aantal artsen is talloze keren aangetoond: het indijken van het supplier induced demand-effect bespaart de maatschappij heel wat kosten en beschermt de patiënt tegen overbodige behandelingen. Ook de kwaliteit van de opleiding geneeskunde wordt door het contingent gewaarborgd: er is genoeg capaciteit om studenten adequaat te begeleiden en er zijn voldoende stageplekken om voldoende klinische ervaring op te doen. Dat de contingentering dus noodzakelijk is, staat voor ons buiten kijf.

We zijn nu twintig jaar later. In de Waalse gemeenschap is er nog steeds geen waterdicht systeem om de quota na te leven. Dezelfde partij die destijds de contingentering mee heeft goedgekeurd, lijkt nu te strijden voor een maatschappij waarin deze niet bestaat.
Belgische opleiders en beleidsmakers hebben een verantwoordelijkheid om deze beperking effectief door te voeren. Helaas blijft het aan Franstalige zijde bij loze beloftes en theoretische planningen.

In Wallonië is door het ontbreken van een effectieve instroombeperking een overtal aan artsen ontstaan waardoor het aantal RIZIV nummers ontoereikend werd. Deze zijn noodzakelijk om prestaties te kunnen aanrekenen en zijn dus een vereiste om als arts te kunnen werken. Dit resulteerde in de zorgwekkende situatie waarbij er artsen dreigden af te studeren die hun beroep niet zouden kunnen uitoefenen.
In 2014 waren de Franstalige studenten uiterst tevreden toen minister De Block een oplossing op tafel legde voor dit heikel probleem: een compromis waarbij de laatstejaars studenten toch een RIZIV-nummer zouden krijgen op voorwaarde dat de contingentering voortaan gerespecteerd zou worden, een filter zou geïnstalleerd worden en het overtal aan studenten zou gecompenseerd worden over de komende jaren (de zogeheten “negatieve lissage”). Nu deze groep studenten hun RIZIV-nummers hebben gekregen, worden de overige afspraken echter niet nageleefd.

De afgelopen jaren is er voor het eerst een tekort aan huisartsen aan Waalse zijde geconstateerd en wordt er moord en brand geschreeuwd. We willen de Waalse beleidsmakers en onze collega’s er dan ook op wijzen dat de gemeenschappen verantwoordelijk zijn voor de verdeling en invulling van de subquota. Voor dit tekort dient er dus niet naar de federale overheid gekeken te worden. De oplossing ligt niet in een toename van het contingent: meer studenten toelaten zal niet zomaar leiden tot een toename in het aantal huisartsen.
In Vlaanderen heeft men dit probleem aangepakt door in te zetten op meer waardering voor het huisarts-beroep en promotie van de huisartsgeneeskunde (o.a. via een vroege introductie in het curriculum en meer stages). Hierdoor is er een geleidelijke cultuurverandering ontstaan die nu zijn vruchten afwerpt. Meer studenten kiezen nu voor de opleiding tot huisarts waardoor het tekort vermindert. In Wallonië bleef het beleid echter stilstaan waardoor de verantwoordelijken nu met de neus op de feiten worden gedrukt.

Anno 2019 zien we echter dat er weinig veranderd is. Bij de bekendmaking van de resultaten van het ingangssexamen Geneeskunde in de Franstalige Gemeenschap van 2018 bleek dat er 1.138 kandidaten de opleiding mochten aanvatten terwijl er maar 505 RIZIV nummers voorzien zijn voor deze cohorte volgens het vastgelegde contingent van 2024. Ter vergelijking: in Vlaanderen zijn 1126 kandidaten geslaagd voor het toelatingsexamen arts waarvan 838 recht hebben op een RIZIV nummer aan het einde van hun opleiding in 2024. Natuurlijk zullen niet alle geslaagde kandidaten effectief afstuderen als arts maar het zou een grote fout zijn om te veronderstellen dat meer dan 50% van deze cohorte Waalse studenten geneeskunde hun opleiding niet succesvol zou afmaken. We betreuren het ten zeerste dat opnieuw de toekomst van de Waalse studenten op het spel wordt gezet om gemaakte afspraken op het vlak van contingentering te trachten omzeilen.

Het VGSO blijft echter resoluut voorstander om de gemaakte afspraken op het vlak van contingentering te hanteren en te respecteren aan beide kanten van de taalgrens.

Meer lezen?

Nieuwspagina

U kan deze hier terugvinden.

Beslissingen Vlaamse Regering omtrent planning medisch aanbod

U kan deze hier raadplegen.

Beslissingen Vlaamse regering omtrent planning medisch aanbod.

Planningscommissie Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid

Meer informatie kan u hier terugvinden.