Artsenquota na de Covid-19-crisis
Opiniestuk – 29 juni 2020, De Standaard
Veerkracht volstaat niet om de volgende crisis te overwinnen
De coronacrisis leerde ons wat de ‘knelpuntspecialisten’ zijn. Het is cruciaal om de uitstroom van artsen goed te plannen, schrijven onder meer de Vlaamse rectoren, decanen geneeskunde en ceo’s van universitaire ziekenhuizen.
Het coronavirus heeft onze gezondheidszorg dit voorjaar erg op de proef gesteld. Alles kan altijd beter, maar de ziekenhuizen hebben snel de nodige maatregelen genomen. Hoewel de druk op het zorgsysteem erg groot was, heeft vooral de eerste lijn zich bijzonder veerkrachtig opgesteld. Dankzij de inzet van velen is deze pandemie kordaat aangepakt.
Toch toont deze pandemie ook aan dat een accurate planning van gezondheidszorgberoepen noodzakelijk is. De druk op de eerste lijn en op de woonzorgcentra was groot. Ook in de ziekenhuizen hebben heel wat specialisten zich 7/7 ingezet, terwijl anderen nauwelijks wat omhanden hadden.
Evenwicht herstellen
Als rectoren en ceo’s van de universitaire ziekenhuizen, als verantwoordelijken voor de opleiding van artsen, en als vertegenwoordigers van studenten en artsen in opleiding, willen we meer jonge artsen warm maken voor de prachtige stiel van huisarts en willen we het aantal specialisten in sommige specialisaties laten dalen. Dat is ook nodig om een gelijkaardige crisis nog beter op te kunnen vangen. Maar uitgerekend nu komt het streven naar een toekomstgerichte en doordachte planning onder druk te staan. Zelfs de doelstelling van deze planning, de gezondheid van de bevolking, wordt nauwelijks mee in rekening gebracht.
Het systeem van de planning van de instroom noemen we de contingentering. Die wordt federaal beslist en regionaal uitgerold. Vlaanderen probeert zich zo goed mogelijk aan de quota te houden, terwijl Wallonië er maar beperkt rekening mee houdt. Door dat onevenwicht heeft de Vlaamse regering onlangs beslist om de quota op te trekken. Het zuiden van het land concludeerde daaruit dat het tijd is om de quota volledig achterwege te laten. Ook de covid-19-crisis heeft volgens sommigen aangetoond dat er meer artsen nodig zijn. Kortom, de quota staan op de helling, maar de argumenten daarvoor zijn vals.
Faire deal
Het is cruciaal dat we het systeem van quota behouden, mét afdwingbaarheid in beide gemeenschappen. Voor de correctie van de onevenwichten uit het verleden werd al een systeem afgesproken waarbij Vlaanderen tijdelijk een hoger quotum krijgt ten nadele van Wallonië, tot het evenwicht is hersteld. Dat is zonder meer een faire deal.
Maar de Vlaamse overheid wil sneller gaan. Dat is voor de opleidingen in Vlaanderen alleen verteerbaar als er een duidelijke planning komt en een gepaste financiering van de extra instroom. Een kwaliteitsvolle opleiding, zowel in theoretische onderbouw, praktische trainingen als stages, blijft essentieel.
De coronacrisis heeft ons eens te meer geleerd dat een hogere uitstroom van huisartsen verantwoord is. We bleken ook een hoge nood te hebben aan urgentieartsen, longartsen, infectiologen, geriaters en psychiaters. Van sommige van deze specialisten zijn er nu te weinig. Al in tempore non suspecto werd bij de overheid aangedrongen om planmatig in te zetten op knelpuntspecialisten: algemeen internisten die ook als infectioloog en pneumoloog kunnen ingezet worden; geriaters die ook ondersteuning hebben geboden aan de huisartsen in de woonzorgcentra; psychiaters en kinderpsychiaters die de komende maanden meer en meer patiënten zullen zien met psychische problemen. Van sommige andere specialisten hebben we er te veel en moet de instroom ingeperkt worden.
Reorganisatie nodig
We vragen opnieuw aan de overheid om haar verantwoordelijkheid op te nemen door dringend werk te maken van planning en stimuli voor knelpuntspecialisaties. De crisis die achter ons ligt, hebben we dankzij de veerkracht van velen kunnen overwinnen, maar voor de crisis van morgen is een bredere visie op de gezondheidszorg en een grondige reorganisatie nodig.
We zijn ervan overtuigd dat het behoud van contingentering en van een doordachte planning van de subdisciplines essentieel zijn om de gezondheidszorg voor onze burgers kwalitatief te blijven garanderen, om de kosten binnen de perken te houden en om de vele studenten die interesse hebben in een opleiding geneeskunde of tandheelkunde te kunnen garanderen dat de vele jaren studie een goede investering zijn.
De rectoren Luc De Schepper (UHasselt), Caroline Pauwels (VUB), Luc Sels (KU Leuven), Rik Van de Walle (UGent) en Herman Van Goethem (UAntwerpen)
De CEO’s van de universitaire ziekenhuizen Eric Mortier (UZ Gent), Marc Noppen (UZ Brussel), Wim Robberecht (UZ Leuven) en Johnny Van der Straeten (UZA)
De decanen geneeskunde Paul Herijgers (KU Leuven), Piet Hoebeke (UGent), Guy Hubens (UZA), Peter in ’t Veld (VUB) en Piet Stinissen (UHasselt)
De Vlaamse Vereniging voor Arts-Specialisten in Opleiding (VASO), vertegenwoordigd door Thomas Debrouwere (voorzitter)
Het Vlaams Geneeskundig StudentenOverleg (VGSO), vertegenwoordigd door Jens Tytgat (voorzitter)
HAIO (Huisartsen in Opleiding) Overlegplatform (HOP), vertegenwoordigd door Astrid Hoffman (voorzitter)