Basisprincipe
De beperking op de arbeidsduur wordt bepaald in de wet van 12 december 2010. Daarin is bepaald dat de arbeidsduur van o.a. de studenten-stagiairs gemiddeld maximaal 48 uren per week mag beslaan (berekend over een referteperiode van 13 weken) en dat er geen enkele week meer dan 60 uren gewerkt mag worden, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden. Tevens is vastgelegd dat elke werkperiode nooit langer dan 24 aaneensluitende uren mag duren, en dat elke werkperiode van 12 tot 24 uren gevolgd moet worden door een rustperiode (‘recup’) van minstens 12 opeenvolgende uren.
Opting-out
Via een aparte overeenkomst kunnen studenten er echter voor kiezen om af te wijken van die bepaling, en zo wekelijks tot 12 uren meer mogen presteren. Ze kunnen daarvoor een aparte overeenkomst, de ‘opting-out’, afsluiten met de stageplaats. Gemiddeld mogen deze studenten maximaal 60 uren per week werken (berekend over een referteperiode van 13 weken), met per week een absoluut maximum van 72 uren. Deze opt-out moet de vrije keuze van de student zijn en het niet ondertekenen van deze overeenkomst zou geen negatieve gevolgen mogen hebben voor de student.